Terwijl we naar de finale ontknoping van de Griekse tragikomedie stomen, zijn zowel team Varoufakis als team Dijsselbloem/Lagarde het over één zaak roerend eens: de euro is fantastisch.

Inderdaad, zowel de eurogroep als de linkse critici weigeren vragen te stellen bij de muntunie. Varoufakis, luis in de pels van Brussel en Frankfurt, hield onlangs nog een wanhopig pleidooi om Griekenland bij de eurozone te houden.

Is dat niet eigenaardig? Mensen die politiek lijnrecht tegenover elkaar staan, maar het over de kern van de zaak eigenlijk roerend eens zijn?

Maar klopt die gezamenlijke mening wel? Is de euro wel zo fantastisch? De cijfers geven een veel genuanceerder beeld.

Terwijl Griekenland haar monetair beleid gratis kon outsourcen naar Duitsland, en in ruil de Grieken kon laten leven als koningen door te lenen aan Duitse interestvoeten, doen de landen die dat niet deden het systematisch beter.

Roemenië en Bulgarije bijvoorbeeld zagen hun per capita GDP (met inflatie afgetrokken!) in 15 jaar tijd groeien met respectievelijk 90 en 80%. Het klopt natuurlijk dat deze landen van erg ver komen en hun economieën dus veel sneller kunnen groeien.

Maar ook landen als Polen (75%) en Tsjechië (45%), die relatief sterk uit de implosie van het Oostblok zijn gekomen kunnen mooie groeicijfers optekenen. Zelfs Kroatië (25%), pas sinds vorig jaar lid van de Europese Unie, houdt er een kerngezonde economie op na. En dat allemaal zonder euro.

euro 1

Griekenland groeide aanvankelijk ook sterk dankzij de euro. Maar de voorbije jaren is de hele groei opnieuw ingestort en is Griekenland niet rijker geworden dan vijftien jaar geleden toen het de euro introduceerde.

Met andere woorden: of de Grieken nu de drachme hadden en 15 jaar niks gedaan of de euro, er is nominaal geen verschil. Griekenland trappelt ter plaatse. Misschien is het “oprechte niks doen” misschien minder pijnlijk voor de bevolking dan een jackpot bijeen bluffen en die in no time opnieuw verspelen.

Toegegeven, de data zegt niet zoveel. Er zijn ook eurolanden die het heel goed gedaan hebben de voorbije 15 jaar, en men kan zelfs stellen dat hun groei ruimschoots de ondergang van Griekenland overschreeuwen.

Maar als we kijken naar de gemiddelde jaarlijkse groei, dan valt wel een euro-effect op.

Zweden (2.14%), Zwitserland (1.93), UK (1.87%) en Noorwegen (1.74%) doen het veel beter dan de goede leerlingen van de eurogroep. Eerste achtervolgers Frankrijk en Nederland klokken slechts af op een schamele 1.31%.

Toegegeven, elk van de niet-eurolanden heeft de voorbije jaren en maanden voldoende monetaire uitdagingen gekend. Het wil dus niet zeggen dat het niet-eurolanden monetair voor de wind gaat. Vaak zelfs in tegendeel, als we denken aan de rollercoaster van de Franse frank en de klappen voor de Noorse kroon naar aanleiding van de imploderende gasprijzen.

En we mogen niet tot overhaaste conclusies komen: dat de economieën van de eurolanden minder vlug aantrekken dan die van de niet-eurolanden kunnen we niet allemaal toeschrijven aan de euro en vice versa.

Wellicht gaat het om een correlatie en geen (of weinig) causaliteit. De meest logische conclusie lijkt immers de volgende: landen die in 2000 genoeg politieke leverage hadden om in het europroject te stappen, waren al landen die het moeilijk zouden hebben bij een kredietcrisis.

Het zijn immers voornamelijk landen die vaak “te hoge” interesten moesten betalen op de internationale markten om geld op te halen, en dus graag aan lagere, Duitse interesten gingen lenen. Leengrage overheden overlappen vaak met kwetsbare economieën die weinig productief en innovatief zijn, dus het zijn vooral die landen die in de eurozone terecht kwamen.

De kloof van 0.25% tussen kleine groeiers zonder euro en de beste leerlingen van de euroklas zou wél verklaard kunnen worden door de euro zelf: onzekerheid over de muntunie zou buitenlandse investeerders en ingezeten ondernemers afschrikken om te ondernemen, of om ondernemende activiteiten uit te stellen of uit de eurozone te evacueren. Zo wordt UK tegenwoordig overspoeld door jonge Franse ondernemers.

We mogen ons geen illusies maken en we moeten ons hoeden voor populisten die de data zullen aanhalen om een vertrek uit de eurozone te rechtvaardigen. Dat lijkt alleen maar plausibel als je als land productiviteitskracht kunt behouden mét de introductie van een sterkere munt dan de euro in plaats van een zwakkere.

De herinvoering van een zwakkere gulden, frank of drachme zou immers een enorm welvaarts- en koopkrachtverlies van de ingezetenen betekenen. Terwijl een sterke kapitaalsbasis net een voorwaarde is om productief en innovatief te zijn, terwijl een devaluatie geen productiviteit garandeert, maar “productiekracht” op kap van de burgers.

Misschien moeten die heren politici maar slimmer zijn en pleiten voor de invoering van een muntunie gebaseerd op een metalen standaard? Of: een gouden gulden, een gouden frank of een gouden drachme.

Bron

Share.