Het Iraakse leger heeft vanochtend de aanval geopend op Fallujah, het bolwerk van de groep Islamitische Staat niet ver van Bagdad. Na een week van bombardementen proberen door sjiitische milities en Iran ondersteunde legertroepen nu de stad binnen te dringen. De 50.000 achtergebleven burgers, van wie sommige zich ondertussen door gras te eten in leven proberen te houden, zitten als ratten in de val.

In de zuidelijke wijk Naimiya klonken explosies en geweersalvo’s, meldt onder meer Reuters. Fallujah, een soennitisch bolwerk vijftig kilometer ten westen van Bagdad, viel in januari 2014 in handen van IS, zes maanden voordat de extremisten in delen van Irak en Syrië een kalifaat uitriepen.

De slag zou volgens waarnemers weken kunnen duren. De stad wordt al maandenlang belegerd door Iraakse troepen en sjiïtische milities die onder bevel staan van Iran. Als gevolg daarvan is er een nijpend tekort aan voedsel ontstaan onder de 50.000 inwoners die in Fallujah zijn achtergebleven. Volgens Human Rights Watch moeten sommige inwoners zich met gras in leven houden.

Tussen twee vuren

De Iraakse premier Abadi riep de burgerbevolking op de stad te verlaten, maar wie dat probeert, loopt het risico door IS te worden geëxecuteerd. De achtergebleven inwoners krijgen verder het advies een witte vlag op hun huis te hijsen, maar ook dat is riskant. De achtergebleven inwoners zijn ook bang voor de sjiïtische milities die aan regeringskant meevechten. Die staan vijandig tegenover de soennitische bevolking.

In 2004 werd de stad al eens in puin gelegd tijdens een verwoestend offensief van Iraakse regeringseenheden en Amerikaanse troepen. De gevechten waren volgens de Amerikanen de zwaarste die zij hadden meegemaakt sinds de Vietnam-oorlog.

Bron

Share.