Deze pagina is op 19-5-2014 herzien.
In de EU is de doodstraf opgelegd door een rechter afgeschaft. Echter, het opleggen van de doodstraf in tijden van oorlog en oorlogsdreiging én het ombrengen van mensen om een oproer of opstand te onderdrukken zijn toegestaan.
Om dit vast te stellen is een nogal taaie exercitie vereist. Er volgt eerst een samenvatting, en daarna voor de diehards het hele artikel.
Samenvatting
In het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), waar Nederland sinds 1954 aan gebonden is, zijn de doodstraf (dus iemand doden op grond van een uitspraak van een rechter) en doden zonder vonnis toegestaan. Artikel 2 stelt dat eenieder recht op leven heeft, en dat daarop enkele uitzonderingen zijn. Een van de uitzonderingen is het doden teneinde een oproer of opstand te onderdrukken. In 1983 is middels Protocol 6 EVRM de doodstraf afgeschaft, behalve tijdens oorlog of onmiddellijke oorlogsdreiging.
In 2000 is het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie opgesteld, waarin de doodstraf wordt verworpen. De doodstraf tijdens oorlog of onmiddellijke oorlogsdreiging en het doden zonder vonnis komen in het Handvest niet aan de orde. In 2009 is het Handvest via het Verdrag van Lissabon geldend recht geworden in de EU. Daarbij is bepaalt dat de reikwijdte van de rechten uit het Handvest (in dit geval dus het recht op leven) gelijk zijn aan de reikwijdte van de rechten uit het EVRM, waarin bij het recht op leven dus uitzonderingen gelden.
Voor het Handvest is een richtlijn opgesteld, die toegepast moet worden bij het uitleggen van de bepalingen. In deze richtlijn wordt gesteld, dat uit de teksten van bovengenoemde verdragen voortvloeit dat het doden zonder vonnis en de doodstraf bij oorlog en onmiddellijke oorlogsdreiging geldend recht zijn in de EU.
Artikel
In de verdragen gaat het om de artikelen die zien op het recht van leven.
Voor toetreding tot de EU is vereist dat een land het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (European Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms)) ratificeert. In dit verdrag is het recht op leven opgenomen in artikel 2:
Lid 1: Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet. Niemand mag opzettelijk van het leven worden beroofd, behoudens door de tenuitvoerlegging van een gerechtelijk vonnis wegens een misdrijf waarvoor de wet in de doodstraf voorziet.
Lid 2: De beroving van het leven wordt niet geacht in strijd met dit artikel te zijn geschied ingeval zij het gevolg is van het gebruik van geweld, dat absoluut noodzakelijk is:
a. ter verdediging van wie dan ook tegen onrechtmatig geweld;
b. teneinde een rechtmatige arrestatie te bewerkstelligen of het ontsnappen van iemand die op rechtmatige wijze is gedetineerd, te voorkomen;
c. teneinde in overeenstemming met de wet een oproer of opstand te onderdrukken.
Uit lid 1 blijkt dat de doodstraf is toegestaan indien een rechter die oplegt. Uit lid 2 blijkt dat er drie situaties zijn waarin het ombrengen van iemand (dus zonder tussenkomst van een rechter) toegestaan is:
a. Jouw recht op zelfverdediging indien iemand jou van het leven wil beroven.
b. Een agent die iemand doodt bij een arrestatie of bij een uitbraak uit de gevangenis.
c. Een agent of militair die iemand doodt tijdens een oproer of opstand.
De laatste situatie is natuurlijk de meest cruciale in dit verband. Hier wordt gesteld dat de overheid, om een oproer of opstand te onderdrukken, het recht heeft mensen te doden. Wat zijn de definities van oproer of opstand? Dat kan een demonstratie zijn tegen een EU-top in Den Haag, of een opstand van een deel van de bevolking tegen regeringsmaatregelen, zoals we die al in Griekenland en Spanje hebben gezien. Zelfs een reguliere staking van vrachtwagenchauffeurs zou al onder deze bepaling kunnen vallen. Kortom, hier wordt het doden van burgers door de overheid zonder tussenkomst van een rechter gelegitimeerd.
In 1983 is Protocol 6 aan het EVRM toegevoegd:
Artikel 1: De doodstraf is afgeschaft. Niemand wordt tot een dergelijke straf veroordeeld of terechtgesteld.
Artikel 2: Een staat kan bepalingen in zijn wet opnemen waarin is voorzien in de doodstraf voor feiten, begaan in tijd van oorlog of onmiddellijke oorlogsdreiging; een dergelijke straf wordt alleen ten uitvoer gelegd in de gevallen die zijn neergelegd in de wet, en in overeenstemming met de bepalingen daarvan. Deze Staat deelt de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa de desbetreffende bepalingen van die wet mee.
Uit lid 1 blijkt dat de doodstraf opgelegd door een rechter is afgeschaft. Uit artikel 2 blijkt dat die afschaffing niet geldt in tijden van oorlog of oorlogsdreiging.
In 2002 is Protocol 13 aan het EVRM toegevoegd:
Artikel 1: De doodstraf is afgeschaft. Niemand wordt tot een dergelijke straf veroordeeld of terechtgesteld.
Een bepaling vergelijkbaar met artikel 2 van Protocol 6 (de doodstraf in tijden van oorlog of oorlogsdreiging) is in dit protocol niet opgenomen. Op grond hiervan wordt veronderstelt dat met dit protocol ook de doodstraf in tijden van oorlog is afgeschaft.
In 2000 is het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Charter of Fundamental Rights of the European Union) opgesteld. Daarin komen de volgende grondrechten aan de orde: waardigheid van de persoon, vrijheid, gelijkheid, solidariteit, burgerschap en gerechtigheid. Het recht op leven wordt behandeld in artikel 2:
Lid 1: Eenieder heeft recht op leven.
Lid 2: Niemand wordt tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld.
Ook in het Handvest wordt niets gesteld over het ombrengen van iemand in de zin van EVRM artikel 2 lid 2.
Met de invoering van het Verdrag van Lissabon in 2009 is het Handvest geldend recht geworden voor de Europese Unie, en wel via artikel 6 lid 1:
The Union recognises the rights, freedoms and principles set out in the Charter of Fundamental Rights of the European Union of 7 december 2000, as adapted at Strasbourg, on 12 December 2007, which shall have the same legal value as the Treaties.
The provisions of the Charter shall not extend in any way the competences of the Union as defined in the Treaties.
The rights, freedoms and principles in the Charter shall be interpreted in accordance with the general provisions in Title VII of the Charter governing its interpretation and application and with due regard to the explanations referred to in the Charter, that set out the sources of those provisions.
Artikel 6 lid 1 maakt het Handvest dus verbindend voor alle lidstaten.
Daarnaast worden de lidstaten via de leden 2 en 3 van artikel 6 van het Verdrag van Lissabon verbonden aan het EVRM, waarin dus zoals boven vermeldt via artikel 2 de doodstraf (lid 1) of iemand ombrengen (lid 2) is toegestaan:
2. The Union shall accede to the European Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms. Such accession shall not affect the Union’s competences as defined in the Treaties.
3. Fundamental rights, as guaranteed by the European Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms and as they result from the constitutional traditions common to the Member States, shall constitute general principles of the Union’s law.
Terug naar lid 1 van artikel 6 Verdrag van Lissabon. In het laatste deel van dit artikel wordt aangegeven dat de interpretatie van de artikelen in het Handvest in overeenstemming dient te zijn met Titel VII van het Handvest (General Provisions governing the interpretation and application of the charter). Titel VII bevat onder meer artikel 52 lid 3:
In so far as this Charter contains rights which correspond to rights guaranteed by the Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms, the meaning and scope of those rights shall be the same as those laid down by the said Convention. This provision shall not prevent Union law providing more extensive protection.
Het recht op leven zoals opgenomen in het Handvest heeft dus dezelfde reikwijdte en bedoeling als het recht op leven zoals opgenomen in artikel 2 EVRM.
Artikel 52 lid 7 stelt daarnaast:
The explanations drawn up as a way of providing guidance in the interpretation of this Charter shall be given due regard by the courts of the Union and of the Member States.
Hier komen we uiteindelijk waar we moeten zijn: de interpretatie van de Handvest-artikelen dient te geschieden aan de hand van opgestelde richtlijnen. Deze richtlijnen worden gepubliceerd door EUR-Lex via de Official Journals of the European Union. In het geval van het Handvest moeten we kijken naar de Explanations relating to the Charter of Fundamental Rights (hier de Nederlandse vertaling). Deze zijn gemaakt door het Presidium van de conventie waar het Handvest is opgesteld. De richtlijnen dienen als volgt te worden gezien: Although they do not as such have the status of law, they are a valuable tool of interpretation intended to clarify the provisions of the Charter.
Wat zegt deze richtlijn?
Therefore, the “negative”definitions appearing in the ECHR must be regarded as also forming part of the Charter:
(a) Article 2(2) of the ECHR:
”
Deprivation of life shall not be regarded as inflicted in contravention of this article when it results from the use of force which is no more than absolutely necessary:
(a) in defence of any person from unlawful violence:
(b) in order to effect lawful arrest or to prevent the escape of a person lawfully detained;
(c) in action lawfully taken for the purpose of quelling a riot or insurrection.
”
(b) Article 2 of Protocol No 6 to the ECHR:
A State may make provision in its law for the death penalty in respect of acts committed in time of war or of imminent threat of war; such penalty shall be applied only in the instances laid down in the law and in accordance with its provisions.
Hier wordt dus gesteld dat vanwege het feit dat het Handvest niets zegt over de artikelen 2 lid 2 EVRM (iemand ombrengen onder bepaalde omstandigheden) en 2 van Protocol 6 (doodstraf in tijden van oorlog en oorlogsdreiging) moet worden aangenomen dat deze twee bepalingen geldend recht zijn. (De a contrario-redenering wordt hier toegepast.)
Conclusie: de enige doodstraf die in Europa anno nu is afgeschaft is de doodstraf die in het verleden door een rechter kon worden opgelegd vanwege het overtreden van het strafrecht (de echte doodstraf). De overheid heeft nog steeds het recht u te doden bij een oproer of opstand.