Minister Schippers ontkent dat burgers een groter deel van de zorglasten zijn gaan betalen sinds de ‘ziekenfondstijd’. Dat is haar antwoord op de Kamervragen naar aanleiding van recente berekeningen van Follow the Money. Met andere cijfers en andere uitgangspunten weet de minister het om te draaien: burgers zouden er juist op vooruit zijn gegaan. Follow the Money bekijkt de onderbouwing van de minister maar weer eens kritisch.
Minister Edith Schippers beantwoordde afgelopen week Kamervragen over de ontdekking van Follow the Money dat burgers ten opzichte van de ‘ziekenfondstijd’ een veel groter deel van de zorglasten betalen dan tot nu toe bekend was.
Follow the Money ontdekte begin januari dat in de CBS-cijfers over de verdeling van de zorgkosten veel meer kosten aan bedrijven toegeschreven worden dan feitelijk het geval is. Miljarden die opgebracht werden door huishoudens, werden onder de post ‘werkgeverslasten’ verantwoord. Gevolg: in de cijfers leek het alsof bedrijven een veel groter, en huishoudens een veel kleiner deel meebetaalden aan de zorgkosten dan in feite het geval was. Een nieuwe berekening door Follow the Money liet zien dat er een enorme stijging van zorglasten had plaatsgevonden voor de huishoudens. Kamerleden Renske Leijten en Henk van Gerven van de SP stelden naar aanleiding van het bericht een reeks vragen aan de minister. Klopt het dat de cijfers over zorglasten jarenlang misleidend zijn weergegeven? Zijn burgers inderdaad zoveel meer gaan betalen? En hoe zat het dan met de minima, waarvan Edith Schippers juist beweerd had dat zij erop vooruit waren gegaan?
Weinig toegeeflijkheid
De minister geeft toe dat er in de CBS-cijfers fouten zijn gemaakt en noemt de constatering dat de post ‘werkgeverslasten’ verkeerd is gebruikt door het statistiekbureau ‘terecht’.
De minister geeft toe dat er in de CBS-cijfers fouten zijn gemaakt
Schippers: ‘De inkomensafhankelijke bijdrage over pensioenen is in de CBS-stroomschema’s opgenomen in de inkomensafhankelijke bijdrage betaald door bedrijven. Deze bijdrage wordt echter opgebracht door mensen met een pensioen en zou daarmee onder huishoudens moeten vallen. Dit wordt aangepast in de eerstvolgende publicatie van de stroomschema’s en de bijbehorende tabel. De omvang van deze correctie wordt momenteel onderzocht.’
Maar daarmee is het wat de minister betreft ook genoeg geweest met de toegeeflijkheid. Door het meerekenen van de zorgtoeslag zonder andere belastingeffecten te meten, een meer beperkte definitie van zorgkosten te hanteren en door zelfstandigen onder het bedrijfsleven te rekenen, probeert Schippers de Kamer er alsnog van te overtuigen dat burgers er juist enorm op vooruit zijn gegaan.
‘ZZP’ers zijn geen huishoudens’
Ten eerste blijft Schippers, met het CBS, vasthouden aan het gegeven dat zelfstandigen niet tot de huishoudens gerekend moeten worden voor de betalingen van de premie Zorgverzekeringswet. ‘De door Follow the Money gevolgde benadering om zelfstandigen bij de huishoudens te tellen wijkt af van de werkwijze van de betreffende CBS-statistiek. Behoudens de aanpassing zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, blijven de cijfers ongewijzigd.’
Dat is opmerkelijk, want zowel in de Zorgrekeningen als in andere CBS-cijfers over de sociale premies, worden zelfstandigen onder de huishoudens gerekend, zo merkt ook minister Schippers zelf op in haar antwoord. Maar voor internationale vergelijkingen — en blijkbaar voor het meten van wie de zorg nou precies betaalt — worden de zelfstandigen tot de bedrijven gerekend: ‘Bij statistieken over de uitgaven en financiering van zorg volgens hetSystem of Health Accounts worden zelfstandigen tot bedrijven gerekend. Van misleidende cijfers is derhalve geen sprake.’
Wanneer je serieus wil meten hoe de zorglasten zijn verdeeld over huishoudens, bedrijven en overheid is dit een boekhoudkundige truc. Want het is feitelijk onjuist om de betalingen van zelfstandigen, of zelfs de ondernemers die niet in dienst zijn van hun BV, te bestempelen als afkomstig van bedrijven.
Het is namelijk de ondernemer of ZZP’er zelf die persoonlijk de ZVW-bijdrage betaalt bij de jaarlijkse afrekening van de inkomstenbelasting. Niet het bedrijf, maar de natuurlijke persoon die eigenaar is van het bedrijf, betaalt die premie over het inkomen uit dat bedrijf. De ongeveer 1 miljoen ZZP’ers en de ondernemers in Nederland voelen die premie daarnaast ook daadwerkelijk in de huishoudportemonnee.
Zorgtoeslag
Ook moet volgens minister Schippers rekening gehouden worden met de zorgtoeslag. ‘De conclusie van Follow the Money dat de zorglasten van burgers sinds 2004 fors zijn gestegen lijkt vooral het gevolg van het feit dat de zorgtoeslag niet is meegenomen bij het bepalen van de lasten van burgers. Als dat wel gebeurt dan is er van een verschuiving van bedrijven naar burgers geen sprake.’
Buiten het feit dat de zorgtoeslag niet van invloed is op de verdeling tussen bedrijven en burgers, maar op de verdeling tussen burgers en overheid, lijkt dat een alleszins redelijk punt.
Gelukkig hadden we ons huiswerk al gedaan. Een correctie voor zorgtoeslag doet het totale aandeel van burgers in de zorgkosten dalen naar 51,4 procent. Daarmee is de stijging van zorglasten voor burgers niet langer 8 procent, maar toch nog 4,8 procent — alsnog een flinke stijging van lasten voor burgers.
Maar het meerekenen van de zorgtoeslag roept ook nog een interessante vraag op: wie financierde die? De zorgtoeslag wordt uit de belastingpot betaald, die uiteindelijk ook weer door huishoudens en bedrijven wordt gevuld. In 2006 werd met de komst van de Zorgverzekeringswet ook de belasting op lonen gewijzigd. Cijfers van het CBS over de belastinginkomsten van het Rijk laten zien dat de loonbelasting van 2005 op 2006 met 4,1 miljard euro steeg en het jaar erop nog eens ruim 5 miljard. De stijgende lijn zet bovendien fors door, tot er in 2011 niet langer gemeten werd. Werd hiermee de zorgtoeslag gefinancierd?
Privaat stelsel, hoge overheidslasten
Schippers laat met haar eigen cijfers — die overigens niet overal stroken met de CBS-cijfers die Follow the Money gebruikte* — vooral zien dat de lasten van de overheid fors zijn toegenomen. Van 21 procent van de zorgkosten in de nauwste zin van het woord in 2004, tot 34 procent daarvan in 2016. Dat maakt de voor de VVD ongetwijfeld pijnlijke conclusie duidelijk dat ons geprivatiseerde stelsel een explosie aan overheidslasten met zich meebracht.
“Iedere goochelaar weet dat de echte actie zich buiten de aandacht van de toeschouwer afspeelt. Hier is het niet anders”
Of toch niet? Want binnen die nauwe definitie van zorgkosten — het ‘Budgettair Kader Zorg’ of BKZ genoemd — stegen de lasten van het bedrijfsleven nauwelijks. Maar iedere goochelaar weet dat de echte actie zich buiten de aandacht van de toeschouwer afspeelt. En hier is het niet anders. In 2004 betaalden burgers maximaal 7,5 miljard* mee aan de lasten die buiten het Budgettair Kader vielen. In 2016 is dat bijna verdubbeld naar 14 miljard. De lasten buiten het BKZ voor bedrijven daalden van minimaal 2,8 miljard in 2004* naar nog slechts 0,9 miljard in 2012. Wat er binnen het BKZ valt, varieert bovendien van jaar op jaar. Zaken als de tandartskosten vielen er in 2004 nog wel onder en vandaag de dag niet meer. Waar burgers al minder zouden betalen binnen die nauwe definitie, betalen ze dus des te meer buiten die definitie om.
Om het hele plaatje te kunnen overzien moet je dus naar de totale zorgkosten kijken. Maar dat doet de minister liever niet. ‘De berekeningen in het artikel in Follow the Money lijken te zijn gebaseerd op door de auteur gecorrigeerde CBS-cijfers bij een ruime definitie van zorg’ zegt Schippers in haar antwoord, ‘Ik vraag me af of zo’n analyse een relevant beeld geeft.’
Het ligt er natuurlijk maar net aan wat je wil laten zien met de cijfers die je presenteert.
De SP laat weten van plan te zijn met vervolgvragen te komen. ‘Creatief met zorgcijfers’ wordt dus binnenkort vervolgd op Follow the Money.
* In het antwoord van Schippers op de vragen van Van Gerven en Leijten verwijst zij opnieuw naar de CBS-cijfers die eerder door Follow the Money werden gecorrigeerd. Daarbij zitten er verschillen tussen de door Schippers genoemde betalingen door burgers en bedrijven en die van het CBS zelf. Het lijkt erop dat aan burgers zo’n 4,7 miljard euro meer toegerekend wordt in 2004 en aan bedrijven zo’n 5,6 miljard euro minder. Daardoor lijkt het alsof de lasten van burgers dalen in plaats van stijgen en die van bedrijven niet dalen. Een verklaring voor het verschil zou kunnen zijn dat in de cijfers waar de minister zich op baseert nog niet de effecten van compensatie door bedrijven en overheid in 2004 is meegenomen. Dat bedrag is precies 4,7 miljard euro voor burgers en omvat meteen 3,3 miljard euro die in 2004 door bedrijven werd opgehoest. Maar vooralsnog is niet helemaal duidelijk of het verschil daaraan te wijten valt.