Jeugdzorginstellingen grepen onvoldoende in bij geweld tegen kinderen.
Instanties als jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen grepen in de periode 1945 tot nu onvoldoende in bij geweld tegen kinderen. Dit blijkt woensdag uit een ruim twee jaar durend onderzoek van de Commissie Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg.
Volgens de commissie blijkt een aanzienlijk percentage van de kinderen “die van 1945 tot heden in jeugdzorginstellingen of pleeggezinnen verbleven” onvoldoende beschermd te zijn tegen fysiek, psychisch en seksueel geweld.
Uit het onderzoek is gebleken dat slachtoffers voor de jaren zeventig vooral fysiek en psychisch geweld meldden dat veroorzaakt werd door groepsleiding en pleegouders. “Na 1970 verschuift dit naar meer fysiek geweld van pupillen onderling.”
Ook nu nog zouden veel jeugdigen het klimaat onveilig vinden, zo schetst de kliniek. Vooral in de gesloten jeugdzorg zou dit aan de orde zijn, evenals in de justitiële jeugdinstellingen “en de opvanglocaties voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen”.
Onderzoek werd uitgevoerd op verzoek van kabinet
De commissie deed op verzoek van het kabinet onderzoek naar incidenten van psychisch, fysiek en seksueel geweld in de jeugdzorg. Er is gekeken naar de periode vanaf 1945.
Er is archiefonderzoek gedaan en mensen die als kind ooit in een instelling of instantie verbleven zijn ondervraagd.
Ook was een meldpunt geopend genaamd Verbreek de Stilte. Dat meldpunt is inmiddels gesloten. “Bij de sluiting stond de teller op 942 meldingen”, aldus de commissie.