De Amerikaanse landbouwreus Monsanto, hulporganisatie USAID en de Bill and Melinda Gates Foundation zetten Kenia onder druk om het verbod op genetisch gemodificeerde organismen op te heffen.
Het Afrikaanse land stelde in 2012 een verbod in op de producten, maar een Keniaanse dochteronderneming van Monsanto probeert de controversiële zaden toch het land binnen te krijgen.
Afgelopen jaar gingen de Kenianen de straat op om te protesteren tegen de mogelijke verandering. Genetisch aangepast katoen van Monsanto produceert insecticiden die vlinders en motten vergiftigen.
Uit een recente studie is gebleken dat gentechmaïs van Monsanto in vergelijking met biologisch maïs niet leidt tot hogere opbrengsten.
Dr. Charles Waturu, directeur van het Keniaanse agrarische onderzoeksinstituut (KARI) claimt dat Monsanto de enige oplossing is. De Amerikaanse presidentskandidaat Hillary Clinton bracht in 2009 nog een bezoek aan het instituut.
Genetisch gemodificeerde zaden kunnen de bodem beschadigen en zijn vaak in overvloed verkrijgbaar op de markt, waardoor kleine boeren in het gedrang komen.
Zelfmoord
De African Agricultural Technology Foundation (AATF) in Kenia – een samenwerkingsverband tussen USAID, de Rockefeller Foundation, Monsanto, Dupont/Pioneer, Dow, Syngenta, Aventis en de Bill and Melinda Gates Foundation – lobbyt in het land voor het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen. In 2008 ontving AATF 47 miljoen dollar van de Gates Foundation.
Men is in Kenia vooral bezorgd over de prijs van de genetisch aangepaste zaden. Door de hoge prijs kunnen boeren gemakkelijk failliet gaan. In India wordt Monsanto verantwoordelijk gehouden voor de zelfmoord van honderdduizenden Indiase boeren.
De chemiereus probeerde in 2013 uit te breiden naar Malawi, maar dat lieten de autoriteiten niet toe.
[RT]