Van de 550.000 coronavaccins die Nederland aan het einde van deze week heeft ontvangen, liggen er nog honderdduizenden in de vriezer. Daarmee bungelen we nog steeds onder aan de internationale lijstjes. Hoe kan dat toch?
Na aanstaande zondag heeft het bedrijf Movianto in Oss, waar alle Nederlandse coronavaccins worden opgeslagen, als het goed is 548.280 doses coronavaccin door de toegangspoorten binnengereden zien worden. Ruim 535.000 doses van het Pfizer/BioNTechvaccin en ruim 13.000 van Moderna, het tweede vaccin dat in Nederland is goedgekeurd.
Op dezelfde dag zijn in ons land rond de 150.000, hooguit 160.000 mensen gevaccineerd tegen het coronavirus, is de verwachting. Dat is een groot verschil. Het betekent dat er na zondag enkele honderdduizenden vaccins in vriezers liggen, en nog niet in bovenarmen gespoten zijn.
Het zorgt ervoor dat Nederland in lijstjes waarin het aantal vaccinaties internationaal wordt vergeleken, nog steeds onderaan bungelt. Hoe komt dat? En kunnen we de opgelopen achterstand nog inhalen? Een antwoord in vier delen.
1. Een prik zit niet meteen in een bovenarm
Het ideale scenario zou zijn dat een vaccindosis die binnenkomt in Oss meteen wordt gebracht naar een GGD-locatie, ziekenhuis, huisarts of zorginstelling. “Maar dat is wat te simpel gedacht,” zegt RIVM-woordvoerder Charlotte Menten. “Er zit een aantal stappen tussen. De vaccins van Pfizer-BioNTech moeten eerst nog omgepakt worden in kleinere hoeveelheden, dat is allemaal aan strenge richtlijnen gebonden om de kwaliteit van het vaccin niet in gevaar te brengen. En het vaccin van Moderna moet straks naar de huisartsen toe, ook dat vergt een nauwkeurige planning.”
Omdat de prikstrategie van het kabinet een paar keer veranderde, moest ook het distributieplan steeds worden aangepast. “En het is niet zo dat iets wat je vandaag bedenkt, morgen meteen geregeld is.”
2. Nederland deed aan extreem voorzichtig voorraadbeheer
Iedere Nederlander die tot nu toe een coronavaccin kreeg toegediend, heeft één zekerheid. De tweede prik, die nodig is voor goede bescherming, ligt al veilig achter slot en grendel in Oss te wachten. Het kabinet maakte deze keuze voor het begin van deze vaccinatiecampagne, om niet te worden verrast door leveringsproblemen van farmaceuten.
Dat is voorstelbaar, maar het zorgt er wel voor dat een flink deel van de opgeslagen vaccins, aanstaande zondag dus zo’n 150.000, het labeltje ‘niet aankomen’ opgeplakt heeft gekregen.
Dat gaat vanaf nu veranderen. Het kabinet kiest ervoor om de periode tussen de eerste en tweede Pfizerprik voor iedereen die nog geen afspraak bij de GGD had op te rekken van drie naar zes weken.
Bovendien wordt niet meer voor elke gezette eerste prik een tweede gereserveerd in het magazijn in Oss. Voortaan worden er voor elke honderd prikken vijftig doses achtergehouden. Mogelijk gaat zelfs dat aantal nog omlaag. Het zorgt ervoor dat veel meer mensen snel in aanmerking komen voor de eerste prik.
3. De late start speelt ons nog steeds parten
Als allerlaatste land van de hele Europese Unie werd in Nederland de eerste coronaprik gezet. Dat gebeurde op donderdag 8 januari in Veghel, aan verpleeghuismedewerker Sanna Elkadiri. Op dat moment lagen er al zeker 200.000 doses van het Pfizervaccin in Brabantse vriezers.
In de week na de prik in Veghel oefende de GGD vooral, om het inentingsproces te stroomlijnen. De eerste dag werden er veertig prikken gezet, op de tweede dag tachtig. Daarna werd het tempo opgevoerd. Op dit moment vaccineert de GGD gemiddeld een kleine 10.000 zorgmedewerkers per dag. Uiteindelijk zegt de dienst zich voor te bereiden op pieken van een miljoen inentingen per week.
Als de gezondheidsdienst, het afgelopen jaar zo vaak bekritiseerd, eerder klaar was geweest om te gaan prikken, eind december bijvoorbeeld, dan had het leerproces ook een dag of tien eerder plaatsgevonden en hadden al heel wat meer zorgmedewerkers hun eerste prik kunnen krijgen.
Er was en is immers ongebruikte voorraad. Van de bijna 550.000 doses die eind deze week zijn binnengekomen, zijn er dan maximaal 160.000 gebruikt, en worden er nog eens 160.000 achtergehouden. Dat betekent dat er, rekening houdend met wat verspilling bij het inenten, toch zeker ruim 200.000 vaccins liggen te verstoffen. Vriendelijker gezegd: ze liggen te wachten op zorgmedewerkers die al een afspraak hebben met de GGD, maar nog niet aan de beurt zijn geweest, omdat de maximale prikcapaciteit al bereikt was.
4. Nederland moet nu de valse start gaan wegpoetsen
Boven op de al bestaande voorraad komen er tussen aanstaande maandag en 7 maart sowieso 1,3 miljoen doses vaccin ons land binnen (bijna 1,1 miljoen van Pfizer en ruim 200.000 van Moderna). Dit blijkt uit de laatste Kamerbrief van minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid. Als het AstraZenecavaccin eind deze maand ook nog eens wordt goedgekeurd, komen er ergens in februari in één klap nog eens véle honderdduizenden vaccins bij. De Jonge sprak al van een eerste levering van 800.000 doses.
Dat zijn per week honderdduizenden vaccins, en die moeten in allerlei soorten bovenarmen. De Pfizervaccins gaan zo veel mogelijk naar ouderen die thuis of in een grote zorginstelling wonen, te beginnen met de oudsten. De huisartsen krijgen het Modernavaccin, net als bewoners van kleine instellingen en thuiswonende ouderen die niet in staat zijn naar een GGD-priklocatie te reizen. Van het AstraZenecavaccin gaan de eerste doses waarschijnlijk naar nog niet gevaccineerde zorgmedewerkers en 18- tot 60-jarigen met een medische indicatie.
Ziehier de gigantische uitdaging die Nederland Prikland te wachten staat. Binnenkort komt minister De Jonge met meer details over de aangepaste en versnelde vaccinatiestrategie. Daarna zal blijken of de valse start wordt weggepoetst, of dat problemen in de uitvoering Nederland blijven achtervolgen, met alle mogelijke gevolgen van dien.