Of het nu een geëngageerde filmmaker Ken Loach is of een topeconoom als Paul De Grauwe of Paul Krugman: de tegenstand tegen het extreme besparingsbeleid van de voorbije jaren is er altijd geweest. De ene reageert vanuit een sociale bewogenheid, de andere vanuit een economische logica. Een artikel van de studiedienst van het IMF (het Internationaal Monetair Fonds) in de recentste uitgave van het magazine ‘Finance & Development’, toont nu aan dat beide drijfveren niet eens zo ver van elkaar liggen.
Dat ultraorthodoxe bezuinigingsbeleid, dat zowat overal in Europa in zwang is, is maar één element van het ‘neoliberalisme’, een economische stroming die al sinds de jaren 80 in opmars is. Die besparingen maken deel uit van de visie dat de overheid zo klein mogelijk moet zijn, met zo weinig mogelijk schulden en dus zo klein mogelijke begrotingstekorten. Privatiseringen zijn nog zo’n middel om daartoe te komen. De concurrentie op de markten moet worden aangezwengeld, ook door buitenlandse spelers makkelijk toegang te geven.
De IMF-onderzoekers willen de voordelen van dat neoliberale beleid niet zomaar onder de mat vegen. “De expansie van de wereldwijde handel heeft miljoenen gered van diepe armoede. Buitenlandse investeringen hebben vaak geholpen om technologie en kennis over te brengen naar ontwikkelende economieën. En privatisering van staatsbedrijven heeft in veel gevallen geleid tot een efficiëntere dienstverlening en een lagere fiscale last op overheden.”
Financiële openheid of niet?
De kans op een crisis wordt na zo’n kapitaalinstroom veel groter
En toch. Er zijn – dat beeld wordt stilaan scherpgesteld door economen – belangrijke onderdelen van het neoliberalisme die heel wat meer vragen oproepen. Een stilaan problematisch aspect is bijvoorbeeld het feit dat kapitaal nu ongehinderd over de landsgrenzen heen kan verschoven worden (‘de liberalisering van de kapitaalrekening’ heet dat in economisch koeterwaals).
Die grotere ‘financiële openheid’ van veel landen heeft als troef dat geldstromen overal ter wereld kunnen worden ingezet, waar dat ook nodig is. Maar samen met buitenlandse investeringen die een land binnenstromen, komen er ook speculatievere portfolio-investeringen en schulden binnen. En die zorgen voor een veel meer wankele, volatiele economie. Met andere woorden: de kans op een crisis wordt na zo’n kapitaalinstroom veel groter. Het IMF concludeert dat uit 165 concrete voorbeelden in 53 groeiende economieën sinds 1980. Zeker de kortetermijninvesteringen blijken meer kwaad dan goed te doen.
Ook Jonathan Holslag fulmineerde in die context een half jaar geleden alop onze site tegen de ongebreidelde hang van onze huidige politici naar buitenlandse investeringen. Want hoe afhankelijker je bent van buitenlands geld voor je economie, hoe meer inkomsten ook weer terugstromen naar het buitenland. “Slimme economische machtspolitiek moet ervoor zorgen dat de betalingsbalans in evenwicht blijft én de samenleving er beter van wordt. Het omarmt de globalisering zonder te worden leeggemolken door de globalisering.”
Lees verder bij de bron