Onderzoek naar veiligheid Roermondse school na nieuw geweld
De Onderwijsinspectie stelt volgende week een onderzoek in naar de veiligheid op een Roermondse school voor speciaal lager- en middelbaar onderwijs, waar een zestienjarige leerling vorig jaar in september met een geweer op een andere leerling schoot. Vorige week kwam het daar opnieuw tot een geweldincident.
Het nieuwe incident op het Kennis- en Expertisecentrum (KEC) was vorige week dinsdag. Er ontstond een incident tussen twee klasgenoten op de straat voor de school.
Het KEC heeft drie scholen die vallen onder twee onderwijsinstellingen: De Wijnberg en de Aloysiusstichting. De Wijnberg werkt samen met jeugdzorgorganisatie Mutsaers. Aloysius zou volgens De Wijnberg en Mutsaers te weinig doen aan de veiligheid in het gebouw.
Volgens een woordvoerder van Mutsaers is de veiligheid op school nog steeds niet op orde. Bestuurder Marjolijn Keesmaat van het KEC bevestigde vrijdag dat de uitvoering van het veiligheidsplan “moeizaam” verloopt. “Over medewerking van de Wijnberg en Mutsaers heb ik niks te klagen, lastiger is dat met Aloysius”, zei ze.
Tijdens eerder overleg in juli met burgemeester Rianne Donders van Roermond was afgesproken dat bij het begin van het schooljaar de veiligheid op orde zou zijn. Maar volgens Mutsaers en Wijnberg is dat niet of onvoldoende gebeurd.
Zeven docenten van Aloysius zijn mede daarom sinds het begin van het schooljaar opgestapt. Ze zouden vooraf gedwongen zijn een brief te tekenen waarin staat dat ze niet om veiligheidsredenen weggaan. Aloysius wilde vrijdag niet reageren.
School werd sinds schietincident steeds onveiliger
De school is sinds het schietincident in 2018 steeds onveiliger geworden, bleek in juli van dit jaar uit een rapport dat Keesmaat opstelde. De bestuurder werd na het incident aangesteld om de problemen op de school oplossen.
Het gebouw zou onveilig zijn en scholieren zouden docenten slaan. Leerkrachten moeten zich achter gebarricadeerde deuren verschuilen. Ruim vijftien scholieren zouden zijn geschorst wegens ernstig wangedrag.
Volgens Keesmaat werkten Aloysius en de andere partijen niet samen en lukte het Keesmaat niet om deze partijen samen te brengen. Ze sprak van een “onwerkbare situatie”. Het rapport wees Aloysius aan als de boosdoener. Die instelling zou zich volgens het rapport óf aan eerder gemaakte afspraken moeten houden, óf moeten vertrekken uit het KEC.
Aloysius ontkende de bevindingen destijds en volgens de directeur van de instellingen zouden de andere partijen de samenwerking bemoeilijken.