De auteur van het boek ‘De Rotterdamse Babyroof’ heeft van de rechter een publicatieverbod gekregen. Er hangt hem een straf van 8 maanden boven het hoofd. In het boek heeft de auteur een uitgebreide verslaggeving bijgehouden van de uithuisplaatsing van zijn zoontje. Iedereen die daar professioneel bij betrokken is geweest, wordt met naam en toenaam genoemd in het boek. Ook verwijst hij naar jurisprudentie, wetgeving, protocollen en hoe het wel moet.
“Kappen nou met publiceren, anders sluiten we je 8 maanden op”
De auteur vindt dat hij op deze manier monddood wordt gemaakt door justitie die niet wil dat de onwelgevallige literatuur een groot publiek zou bereiken. De huidige situatie doet hem bijna denken aan landen waar het vrije woord ook niet op prijs wordt gesteld.
De auteur procedeert al ruim 11 jaar en heeft nog diverse juridische zaken lopen om zijn zoontje terug te krijgen. Maar tot nu toe zijn die rechtszaken (o.a. 1,2) zo goed als kansloos gebleken. Hij wordt meegezogen in een krankzinnige werkelijkheid van geheime procedures, corruptie en liegende hulpverleners. Jeugdzorg en de kinderrechters gaan echter niet mee met de argumentering van de auteur en hebben hem zelfs een contactverbod met de pleegouders opgelegd. Volgens de auteur heeft dit Nederlandse systeem van hulpverlening maar één doel: zijn zoon moet koste wat kost in een pleeggezin blijven en hij mag nooit meer terug naar zijn familie. Saillant detail: De jongen (12) geeft al jaren aan zijn vader weer te willen zien.
“Baantjes op de tocht”
Het familierecht in Nederland lijkt een verborgen agenda te hebben gelet op de vele gelijkgestemde reacties die op de redactie van de Groninger Krant zijn binnengekomen naar aanleiding van een advertentie in het NRC. De strekking van deze verhalen zijn bijna allemaal gelijk. Kinderen worden veelal ten onrechte bij hun ouders weggehaald, fouten worden zelden bekend of hersteld, er wordt geen feitenonderzoek gedaan en geen hoor en wederhoor toegepast.
“Het is een bizarre paradox: er is geen geld en tijd om aan terugplaatsing met de ouder(s) te werken”, zegt de auteur, “met als gevolg dat kinderen jarenlang onnodig in instellingen of pleeggezinnen blijven. Wat bovendien vele malen duurder is. Wie snapt dit nog?” Kinderpsychologen hebben vastgesteld dat ouders bij uithuisgeplaatste kinderen hun kroost minimaal drie keer per week moeten zien om een band op te bouwen of in stand te houden. In praktijk worden de ouders met een (paar) uur contact per maand met hun kind afgescheept.
De auteur: “Tegen de rechters zei Jeugdzorg destijds: moeder kan de zorg niet aan en de vader is toch niet belangrijk. Vervolgens riepen diverse rechters mij niet op en werd van alles achter mijn rug om beslist. Tegenwoordig is een netwerkscreening (onderzoek naar de mogelijkheid van terugplaatsing bij de familie van het kind) verplicht, maar wat heb ik daar nu aan?”
Eerder wees de rechtbank van Rotterdam een miljoenenclaim tegen jeugdzorg van de auteur af. De auteur procedeert nu tegen de Staat.
Klokkenluider
De auteur van het boek kan geen gehoor vinden bij de Nationale Ombudsman of het Huis voor de Klokkenluiders , omdat er wereldwijd verschil bestaat in de definitie voor klokkenluiders. De wetgever heeft gekozen voor een persoon die vanuit een werkrelatie aan de publieke bel trekt. De Verenigde Naties hanteren een veel bredere definitie van de klokkenluider en stelt niet de eis van de werkrelatie. Nederland heeft het anti-corruptieverdrag weliswaar ondertekend en vervolgens geratificeerd in 2006. Toch worden termen als ‘maatschappelijk belang’ en ‘redelijk vermoeden’ ook genoemd op de website van het Adviespunt voor Klokkenluiders.
“Ik ben in het systeem niet anoniem, mijn kind wordt feitelijk door Jeugdzorg gegijzeld en ik word juridisch niet beschermd voor het melden van de maatschappelijke misstanden.” De man heeft afgelopen jaren tientallen instanties aangeschreven over de diverse misstanden in de Jeugdzorg. “Niemand grijpt in, want niemand is en voelt zich verantwoordelijk. Dat is typisch de Nederlandse jeugdzorg.” Aldus de auteur.
Verder ten strijde
De man heeft een belangrijke herzieningsprocedure lopen om omgang weer op te starten, nadat de Hoge Raad vorig jaar voor het eerst naar de zaak keek. Gevolg: Cassatie voor de man eindelijk een ander Gerechtshof in september dit jaar. “Iedereen bij Jeugdzorg en de rechtbank Rotterdam weet dat ik rechten studeer om advocaat te worden. Ik wil ouders en kinderen bijstaan tegen de uithuisplaatsingsmanie van Jeugdzorg en de slapende rechters.”
De rechtbank Rotterdam heeft echter geen verbod uitgesproken en met onmiddellijke werking en zodoende blijft het boek officieel dus nog te koop gedurende het hoger beroep.