De door Amerika geleide interventies in het Midden-Oosten hadden niet tot doel om democratie te verspreiden. Deze opmerkelijke uitspraak deed de Amerikaanse oud-minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice afgelopen week.
Tijdens een interview bij het Brookings Instituut zei Rice:
We gingen niet naar Irak om daar democratie te brengen, maar we gingen naar Irak om Saddam Hoessein af te zetten. We dachten dat hij over massavernietigingswapens beschikte en we wisten dat hij een bedreiging vormde voor de regio. Het was een veiligheidsprobleem.
Rice zei verder:
We hebben de Taliban niet omvergeworpen om democratie te brengen in Afghanistan, we hebben ze afgezet omdat ze onderdak verleenden aan Al Qaida.
Chaos en verwoesting
Haar uitspraken staan haaks op de officiële uitspraken van het Witte Huis, merkt Newsweek op. Volgens Washington werd Irak in 2003 binnengevallen om democratie te bevorderen.
Voor eenieder die deze conflicten een beetje heeft gevolgd komen de uitspraken van Rice niet echt als een verrassing.
In 2011 gaf ze ook al toe dat ‘we niet naar Irak zijn gegaan om democratie te brengen’.
De VS is daar niet in geïnteresseerd. Door Amerika geleide interventies hebben enkel geleid tot chaos en verwoesting.
Dwang
Je kunt je bovendien afvragen hoe je democratie kunt verspreiden door middel van dwang, iets wat indruist tegen de beginselen van de democratie.
Voor mensen als Condoleezza Rice betekent ‘democratie’ het vervangen van een onwelwillend regime met een regime dat naar de pijpen van Washington danst.
Dankzij haar uitspraken weten we nu dat het afzetten van Hoessein niets te maken had met het behartigen van de democratische belangen van het Iraakse volk.
