Afdelingen die elkaar tegenwerken, rammelende computersystemen en een verziekte werksfeer door vriendjespolitiek en discriminatie. De Inspectie Justitie en Veiligheid benoemt zware problemen binnen de zogeheten Dienst Landelijke Informatieorganisatie (DLIO) van de politie.
Veel van die problemen werden de afgelopen jaren aangekaart via de politievakbonden of de media. Ook deze site onthulde misstanden binnen de DLIO. Er werd rapport op rapport gestapeld om de situatie te verbeteren, maar het ontbrak aan duidelijke leiding, stelt de inspectie in een rapport dat zojuist is uitgebracht.
De DLIO, die valt onder de Landelijke Eenheid, vormt het hart van de intelligence van de politie en speelt bij vrijwel alle grote onderzoeken een rol, of het nu gaat om georganiseerde criminaliteit of terrorisme. Maar de kwaliteit van de informatie schiet tekort, concludeert de inspectie. Het Team Criminele Inlichtingen (TCI) levert daardoor een te kleine bijdrage aan het nationale inlichtingenbeeld.
Operationele risico’s
Volgens de inspectie is er een slechte afstemming tussen inlichtingenafdelingen van de politie en tactische recherche. De manier waarop het TCI werkt, leidt zelfs tot operationele risico’s. Zo schreef deze site dat de politie niet professioneel handelde in het begeleiden van de Brabantse informant Freddy Janssen, die in 2015 dood uit een kanaal werd gevist. Na zijn dood leek de politie sporen van de operatie te hebben uitgewist.
Ook jarenlange problemen bij het Landelijke Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) zijn onvoldoende aangepakt. De afdeling die onder meer verantwoordelijk is voor de afhandeling van alle rechtshulpverzoeken van en naar het buitenland, kampt al jaren met rammelende politiesystemen en een capaciteitstekort. Deze site onthulde in 2017 hoe het LIRC duizenden rechtshulpverzoeken achterliep. In het buitenland kreeg Nederland de bijnaam Mister Njet, vanwege alle afgewezen verzoeken.
Internationale spanningen
Volgens de Inspectie Justitie en Veiligheid heeft het slechte functioneren van het LIRC geleid tot nationale, maar ook internationale spanningen. Details daarvan worden in de publieksversie van het inspectierapport niet genoemd. Volgens ingewijden zou er onder meer een conflict zijn geweest met de Amerikaanse Drugs Enforcement Agency.
Ontluisterend is ook dat het LIRC en TCI niet met elkaar konden samenwerken. TCI mag informanten ‘runnen’ in het buitenland, maar het LIRC lijkt dat ook op eigen houtje te hebben gedaan. Als gevolg daarvan is ‘een verstoorde werkverhouding’ ontstaan. De eenheidsleiding was daar tot vorig jaar niet van op de hoogte, aldus de inspectie.
Volgens de inspectie zijn veel problemen binnen de afdeling al jaren geleden benoemd, maar heeft de leiding te lang niet ingegrepen. Er werden allerlei plannen gemaakt om de situatie te verbeteren, maar concrete actie bleef uit.
Brandbrief
Het inspectieonderzoek werd pas ingesteld nadat de politievakbonden NPB en ACP eind 2019 een brandbrief hadden gestuurd aan hoofd van de Landelijke Eenheid Jannine van den Berg en toenmalig korpschef Erik Akerboom. De vakbonden spraken van een crisis in de opsporing. Ze benoemden problemen in de omgang met informanten, integriteitsschendingen, machtsmisbruik en discriminatie.
,,Deze dienst zou het kroonjuweel van de Nederlandse recherche moeten zijn”, reageert NPB-voorzitter Jan Struijs, ,,maar heeft die belofte na de lancering van de Nationale Politie in 2013 nooit kunnen waarmaken. Zoals de overheid eind 2017 heeft toegegeven is die reorganisatie overhaast en onzorgvuldig uitgevoerd. De belangrijkste politieke drijfveer was namelijk zo snel mogelijk zoveel mogelijk ‘efficiencywinst’ binnenhalen door bezuinigingen op het politiebudget.”
ACP-voorzitter Gerrit van de Kamp: ,,Gemakshalve is de politiek daarbij volledig voorbijgegaan aan de bestaande problemen binnen de regiopolitie. Die zijn klakkeloos ‘meeverhuisd’ naar het nieuwe landelijke korps. Denk aan chronische onderbezetting, onvoldoende tijd voor bijscholing en training, slechte ICT-voorzieningen en een te hoge administratieve lastendruk. Aangewakkerd door de opgelegde bezuinigingen zijn deze minpunten het prestatievermogen van de Nederlandse recherche sindsdien blijven aanvreten.”
Jannine van den Berg liet na de oproep van de vakbonden eerst een cultuuronderzoek uitvoeren door KPMG. Dat rapport bevestigde het beeld dat de vakbonden schetsten. Van den Berg verweet zichzelf dat ze te laat had ingegrepen en te veel had vertrouwd op de chefs die onder haar werkten. ,,Je moet een veenbrand blussen voordat het een steekvlam wordt. Dit rapport is een steekvlam.”
Voor de Landelijke Eenheid zijn er nog meer inspectierapporten op komst. Het onderzoek naar DLIO was er een van een drieluik.