Terrorisme Nederland verleende steun aan terreurgroepen in Syrië. Nu weigert premier Rutte openheid te geven. CDA-Kamerlid  eist onderzoek.

Premier Mark Rutte (VVD).

Van alle kwaliteiten die je aan premier Mark Rutte (VVD) kunt toeschrijven, is voorliefde voor transparantie niet de meest in het oog springende. Als er een probleem is ontstaan binnen de overheid, als er iets mis is gegaan of iets niet zo is gelopen als gepland, is de eerste neiging van de premier om zo min mogelijk informatie te verstrekken. De regering bepaalt het liefst zelf welke informatie de Kamer nodig heeft om de regering te controleren.

Deze houding, die inmiddels bekend staat als de Rutte-doctrine, maakt effectieve controle door de Tweede Kamer onmogelijk. En dat kan vervelende consequenties hebben, want controle op de regering is een essentieel onderdeel van onze staatsinrichting. Het voorkomt dat er te lang wordt doorgegaan op het verkeerde pad.

Dat gebeurde bij de kinderopvangtoeslagenaffaire, maar dat zien we ook in andere dossiers. Het belangrijkste daarvan is wellicht het NLA-programma, een steunoperatie van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierbij werden tussen 2015 en 2018 gewapende groeperingen in Syrië voorzien van goederen, zoals medische uitrusting en terreinwagens.

Hoewel er volgens de regering constant beoordeeld werd of de gesteunde groeperingen het humanitair oorlogsrecht respecteerden en niet met extremistische, jihadistische groepen samenwerkten, en dat gezegd werd anders de steun onmiddellijk zou worden beëindigd, bleek eind 2018 door onthullingen dat dit niet het geval was.

Sommige gesteunde groeperingen werkten wel degelijk samen met jihadisten, waaronder het beruchte Al-Zenki.

Al in 2016 rapporteerde Amnesty International dat deze groepering zich schuldig maakte aan ontvoeringen en martelingen. Op sociale media circuleert bovendien een video waarin strijders van Al-Zenki een twaalfjarige Palestijnse jongen onthoofden. Naar verluidt was deze onthoofdingsvideo voor president Trump de aanleiding om het Amerikaanse NLA-programma meteen te beëindigen. Dit gold niet voor de Nederlandse regering, die de gewapende groeperingen gewoon bleef steunen.

Rutte schermt informatie af en dat is ongrondwettigHier is dus iets grondig misgegaan, maar geheel in lijn met de Rutte-doctrine wil de regering nu zelf bepalen op welke manier en tot op welke hoogte zij gecontroleerd wordt. Want hoewel de Tweede Kamer al in 2018 heeft gevraagd om een onafhankelijk onderzoek naar deze kwestie, is een dergelijk onderzoek er nooit gekomen. Daarom ligt er opnieuw een motie voor, waarin wordt aangedrongen op het alsnog uitvoeren van een onderzoek.

De premier doet er nu alles aan om te voorkomen dat deze motie wordt aangenomen. De Kamer heeft naar zijn oordeel al genoeg informatie gekregen.

Kamerleden hebben staatsgeheime stukken mogen inzien en bovendien is er, conform de motie, onderzoek gedaan naar het NLA-programma door de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV). De regering vindt daarmee dat zij voldoende is gecontroleerd.

De regering bepaalt het liefst zelf welke informatie de Kamer nodig heeft om de regering te controleren

Maar in de praktijk hebben beide punten niets bijgedragen aan verdere transparantie of het afleggen van politieke verantwoording. Het ter inzage leggen van geheime stukken voorkomt verder onderzoek.

Kamerleden mogen deze stukken inzien, maar op straffe van een gevangenisstraf er niet met anderen over praten of er anderszins verder op ingaan, zodat een geïnformeerd onderzoek naar wat er mis is gegaan volstrekt onmogelijk is.

Rutte-doctrine in optima forma

Ook het rapport van de AIV en de CAVV bevat geen onderzoek naar het NLA-programma. De AIV en de CAVV hebben enkel de relevante jurisprudentie en verdragen op een rijtje gezet met het oog op eventuele nieuwe steunprogramma’s.

De adviesorganen concluderen hierbij dat alleen groepen in aanmerking dienen te komen die „zelf ook het internationaal humanitair recht en de mensenrechten respecteren, hetgeen continu gemonitord zal dienen te worden”. Dat zijn precies de maatstaven die de minister tussen 2015 en 2018 zei te hanteren, maar die dat in werkelijkheid niet deed.

Dit is de Rutte-doctrine in optima forma. Door onthullingen in de pers weten we dat de Nederlandse overheid in het geniep jihadisten steunde, ondanks dat de regering drie jaar lang heeft volgehouden dit niet te doen. In plaats van te onderzoeken hoe dit heeft kunnen gebeuren, en wat de omvang van deze steun was, krijgen we een juridisch advies waarin staat dat er inderdaad geen jihadisten moeten worden gesteund. En met dit juridisch advies in de hand zegt de premier dat de kous af is, dat er onderzoek is gedaan, en dat we vooruit moeten kijken.

Een groot deel van de Tweede Kamer wil zich door deze non-argumentatie maar al te graag laten overtuigen. Er is onwil om echt te onderzoeken waar het mis is gegaan, enkel om bewindslieden politiek uit de wind te houden.

Maar als we de controle van de regering hiervoor opofferen, betalen we een te hoge prijs. Want het gaat hier niet over een fout beoordeelde subsidieaanvraag, het gaat om het actief faciliteren van groeperingen die dood en verderf hebben gezaaid.

Als de Tweede Kamer zelfs in zo’n geval accepteert dat de regering zelf mag bepalen of en in hoeverre zij gecontroleerd wordt, heeft de Rutte-doctrine definitief gezegevierd. Geen enkel zichzelf respecterend Kamerlid zou daarmee vrede moeten hebben.

Share.