dinsdag, september 26

Geweld tussen rebellen en het Syrische staatsleger heeft in de provincie Idlib geleid tot 69 doden in 24 uur tijd. Dat meldt het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten zondag. De doden vielen door zowel grondgevechten als bombardementen.

De gevechten vonden plaats tussen het staatsleger van Syrische president Bashar al Assad en de jihadistische rebellengroepering Hayat Tahrir Al Sham (HTS).

HTS had zaterdag een aantal plaatsen in de regio in het noordwesten van Syrië veroverd op het staatsleger. Hierna volgde een reeks tegenaanvallen waarbij het leger Russische luchtsteun kreeg. Beide partijen hebben tientallen troepen verloren in de 24 uur van geweld.

Idlib is een van de laatste en belangrijkste rebellenbolwerken in Syrië. Al Assad wil heel Syrië terugwinnen, maar kondigde eind september een einde aan van het offensief om Idlib te heroveren. Hij zou nu via andere mogelijkheden willen proberen de macht in de regio terug te krijgen.

HTS nam in januari 2019 de macht over van gematigde groeperingen in Idlib, waarmee een wapenstilstand tussen de rebellen en de overheid in de regio ten einde kwam. Tijdens die wapenstilstand werden rebellen naar Idlib overgeplaatst vanuit gebieden waar zij zich hadden overgegeven. Ook werden veel burgers naar de provincie geëvacueerd.

 

Voor de Syrische burgeroorlog had Idlib ongeveer een miljoen inwoners, maar dat is inmiddels verdrievoudigd. De oorlog in Syrië woedt al sinds 2011. Het conflict heeft honderdduizenden mensen al het leven gekost

Share.