Het Nederlandse pensioenstelsel is volgens deskundigen het beste ter wereld. Toch staan de fondsen onder druk. Hoe zit het nu eigenlijk met de dekkingsgraad, wat is er aan de hand met ons pensioenstelsel en wat betekent het pensioenakkoord voor jouw pensioen? We stelden de vragen die jullie via NUjij stelden aan Marike Knoef, hoogleraar economie aan de Universiteit Leiden en bestuurder van Netspar, een denktank op het gebied van pensioen.
Wat is de dekkingsgraad nu eigenlijk?
Knoef: “De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het fonds en alle pensioenen die het fonds nu en in de toekomst moet betalen. Als de dekkingsgraad 90 procent is, betekent dit dat het fonds 90 procent van de actuele waarde van alle pensioenen die betaald moeten worden in kas heeft.”
Het pensioenfonds voor de bouw heeft een dekkingsgraad van 107 procent. Hoe kan het dat dit fonds het zoveel beter doet dan het ABP en het PFZW?
Het ABP en het PFZW zijn de twee grootste pensioenfondsen van Nederland. Eind september hadden die dekkingsgraden van respectievelijk 88 procent en 89 procent. Die waren dus veel lager dan die van het pensioenfonds voor de bouw.
Volgens Knoef zie je grote verschillen tussen de dekkingsgraden van de verschillende fondsen. Dat komt vooral doordat sommige fondsen veel en andere weinig renterisico afdekken. “Het risico dat de rente daalt, kun je afdekken”, zegt Knoef. “Je koopt dan een financieel product, zodat je minder blootstaat aan dat risico, maar dat kost geld. Niet ieder fonds kiest daarvoor en daarom verschillen de resultaten van de fondsen zo sterk.”
Nederlandse pensioenfondsen moeten een deel van hun vermogen investeren in staatsobligaties. Hoe zit dat precies? En waarom bestaat die regel, want het rendement op staatsobligaties is toch helemaal niet zo hoog als bijvoorbeeld het rendement op aandelen of vastgoed?
“De rendementen zijn inderdaad hoger bij aandelen en vastgoed, maar het risico is daar ook groter”, zegt Knoef. “Als je al je geld in aandelen stopt, is er een kans dat het helemaal misgaat. Dat is geen fijn idee.”
Om toch wat meer zekerheid te hebben, mag maar een gedeelte van het geld in aandelen worden gestopt. Daarnaast moeten pensioenfondsen een deel van het geld heel veilig investeren en dus in staatsobligaties steken. “Daarbij ben je er heel erg zeker van dat het uitgeleende bedrag wordt terugbetaald.”
Hoe kan het dat fondsen in Nederland de pensioenen moeten verlagen als ze er vergeleken met die in andere EU-landen heel goed voor staan?
“Er is een ranglijst van de beste pensioensystemen in de wereld en daarin staan we helemaal bovenaan”, zegt Knoef. Dat komt volgens haar onder andere doordat we in Nederland pensioen op twee verschillende manieren financieren: door te sparen en via belastingen en premies.
Via belastingen en premies betaalt de werkende generatie voor de ouderen die nu al met pensioen zijn, dat is de AOW. Daarnaast sparen we via fondsen en verzekeraars voor later. Knoef: “Die combinatie maakt het Nederlandse stelsel robuust, omdat we politieke risico’s en risico’s op de financiële markten spreiden.”
“Toch moet her en der gekort worden om de pensioenen in de toekomst op een hoog niveau te houden. Maar onze pensioenen zijn nog steeds heel goed in vergelijking met die in andere landen en we hebben relatief weinig armoede onder ouderen”, zegt Knoef.
Waarom worden de eerder afgesproken regels niet altijd gevolgd? Als de dekkingsgraad te laag is, moet er toch worden gekort op de pensioenen?
“Je zou kunnen zeggen: regels zijn regels”, zegt Knoef. “En volgens de regels die in het verleden opgesteld zijn, zou er inderdaad gekort moeten worden. Maar uiteindelijk gaat het om de ambitie en een evenwichtige verdeling tussen generaties. Of je wel of niet kort, is een afweging tussen meer geld nu of later.”
Knoef bedoelt dat de generatie die nu met pensioen is of bijna met pensioen gaat hard geraakt wordt als er nu gekort wordt. “Zij hebben al harde klappen opgevangen vanwege de dalende rente.” Daardoor zou het fair kunnen zijn om die generatie nu te ontzien.
Aan de andere kant weet je niet hoe de toekomst eruitziet. “We hebben nu een lage rente en de toekomstige rendementen zijn naar verwachting lager, daar zullen vooral jongeren last van hebben”, zegt Knoef. “Daardoor zou je kunnen zeggen dat we nu juist wel moeten korten. Om te weten wat evenwichtig beleid is, heb je een glazen bol nodig.”
In het nieuwe pensioenstelsel, waar vorig jaar een akkoord over werd bereikt, zullen de risico’s beter over de generaties verdeeld worden, denkt Knoef.
Hoe ziet dat nieuwe pensioenstelsel eruit?
Op dit moment doen pensioenfondsen beloftes over de toekomstige pensioenen die ze uitkeren. Dat is in het nieuwe stelsel niet meer zo. “In het nieuwe stelsel krijgt elke deelnemer een eigen pensioenvermogen dat door het pensioenfonds belegd wordt. Op basis van het verwachte rendement en de levensverwachting kan het fonds inschatten wat je later krijgt, maar het fonds doet geen belofte meer. Dit betekent dat het kan meezitten als het economisch goed gaat, maar ook kan tegenzitten.”
De nieuwe regels voor pensioenen gaan naar verwachting vanaf 1 januari 2022 in. Pensioenfondsen krijgen tot 2026 de tijd om over te stappen op het nieuwe stelsel.